In zijn oude adresboekje moest hij bijna dertig namen schrappen
Het uitzicht was begin januari adembenemend, op 96 meter hoogte. Jammer dat hij er in zijn eentje van stond te genieten. Hij was er al wel een beetje bang voor geweest, zo’n lage opkomst. Want nadat hij had besloten alle collega-binderijen van Nederland weer eens uit te nodigen voor een feestje – een vrijdagmiddagborrel onder de ludieke naam ‘Ongebonden’ – bleef het stil.
En dat was vast niet omdat iedereen al andere Kopperprentvieringen in de agenda’s had staan. Hij was er zelf ook van geschrokken: van de namen in zijn oude adresboekje had hij er direct al bijna dertig moeten schrappen omdat ze inmiddels niet meer bestonden – eind vorig jaar nog waren er weer drie binders van het toneel verdwenen. Van enkele doorgestarte bedrijven moest hij de gegevens aanpassen en dan restten er nog een paar namen die min of meer overeind waren gebleven.
Het idee om zichzelf op de accordeon te begeleiden bij een eigen tekst op een lied van Slome Japie had hij al snel laten varen, maar hij had wel een korte speech voorbereid. Het leek hem aardig om even stil te staan bij het feit dat in 1914, precies honderd jaar geleden, de eerste landelijke grafische collectieve arbeidsovereenkomst werd gesloten tussen de Nederlandse Bond van Boekdrukkerijen en de Algemeene Nederlandse Typografenbond.
In de glazen lift die hem naar de top op 185 meter transporteerde las hij het geschiedenislesje dat hij voor zijn toespraak had opgedoken nog eens na: “In 1917 volgde een cao voor de binderijen. Die waren rond 1900 begonnen zich los te maken van de boekdrukkerijen om zich te vestigen als zelfstandige specialisten in bind- en papierbewerkingstechnieken. Deze ontwikkeling leidde ertoe dat er in 1924 een regeling voor drukkerijbinderijen moest worden vastgesteld. Daarbij werd de binderij-cao van toepassing op de drukkerijmedewerkers die binderijwerkzaamheden verrichtten die tot de arbeid van een zelfstandige binderij moesten worden gerekend.”
Weer op weg naar de begane grond bedacht hij zich hoe ingrijpend het grafische landschap een eeuw later was veranderd. Beneden, in het park aan de voet van de Euromast, hoorde hij flarden muziek uit een nabijgelegen etablissement komen. Het gezelschap aan de bar wenkte hem binnen voor een biertje. Hij probeerde ze het probleem uit te leggen: “Als drukkerijen doorgaan met het inkopen van bindwerk op te lage prijzen, ontstaat er een groot probleem. Dan zullen ze straks weer zelf flink moeten investeren in afwerkapparatuur!” Maar juist toen overstemde de muziek zijn betoog: “…lijkt of het regent als altijd. Maar het regent, het regent nieuwe kansen…”
(Deze column verscheen januari 2014 in Graficus)
Recente reacties