[Dit artikel verscheen oorspronkelijk in 2008 in vakblad Graficus. Ik interviewde de mensen achter drukkerij Raddraaier naar aanleiding van politieke commotie rond ‘Bluf!’. EBb publiceert het artikel nu nogmaals ter gelegenheid van de viering van het 40 jarig bestaan van drukkerij RaddraaierSSP in Amsterdam]
Minister Jacqueline Cramer bleek dus niet de ‘Jaqueline Kramer’, mede-ondertekenaar van de inmiddels beruchte Bluf!-advertentie. Toch kon zij begin september de Tweede Kamer precies uitleggen waar het in 1986 eigenlijk om draaide: ‘Persvrijheid.’ Letterlijk, want toenmalig actiedrukkerij Raddraaier werd vanwege publicaties in weekblad Bluf! gedreigd met verzegeling van de drukpers.
Een inbraak bij het Ministerie van Economische Zaken in de nacht van 20 op 21 juni 1985 leidde tot zes onthullende publicaties in Bluf! over geheime plannen voor Nederlandse kerncentrales. Die inbraak kost Wijnand Duyvendak in 2008 de kop als Kamerlid, maar in 1985 zorgde juist de inhoud van de buitgemaakte stukken voor Kamervragen. ‘Dat is een belangrijk verschil tussen de mentaliteit van nu en de sfeer van toen’, constateren Jochem Öfner en Cia Franssens, beiden nog altijd actief bij drukkerij Raddraaier.
Verbazing
Enkele weken na de recente (politieke) Bluf!-commotie schuiven ook René Didde en Rutger Post, in de jaren ‘80 actief in de redactie van Bluf!, aan tafel bij drukkerij Raddraaier. Plaats van gesprek is de voormalige woon- en werkplek van verschillende actiewerelden en, nog steeds, de drukkerijlocatie aan de Van Ostadestraat in Amsterdam.
Verbazing overheerst het gesprek, over de manier waarop het debat over de jaren ’80 zich op dit moment afspeelt. Didde: ‘In de Kamer had niemand het er destijds over dat die gepubliceerde documenten gestolen waren. Ook de VVD niet. Het ging iedereen toch vooral om de inhoud.’ Post: ‘Alles wordt nu enorm gesimplificeerd. Neem nou GeenStijl… dat is echt heel erg.’
Een vergelijking tussen GeenStijl van nu en Bluf! van toen gaat volgens Franssens dan ook niet op: ‘Maar ik denk wel dat Bluf! nu op internet zou zitten. Alles gaat veel sneller, en je hebt een veel groter bereik.’
Niet nix
‘Het ging om een steunverklaring aan de principes van persvrijheid’, antwoordde Minister Jacqueline Cramer op Kamervragen over haar vermeende betrokkenheid bij de steunbetuiging aan Bluf! in De Volkskrant uit 1986: ‘Een medewerker van een drukkerij, die het blad Bluf! drukte, dat op zijn beurt weer de gestolen stukken had gepubliceerd, dreigde te worden vervolgd. Om dáártegen te protesteren, dáár hebben de ondertekenaars voor getekend.’
Weekblad Bluf! werd afwisselend gedrukt door de Amsterdamse drukkerijen Luna Negra en Raddraaier. In 1985 maakte blad melding van een gerechtelijk onderzoek: ‘Omdat Bluf! geen rechtspersoon is proberen ze ons via een van onze drukkersters, de Raddraaiers, aan te pakken. (…) De strafbare feiten die dan waarschijnlijk ten laste gelegd worden staan in het Wetboek van Strafrecht onder ‘opruiing door middel van drukpers’ of ‘heling van gestolen goederen.(…) Het is niet nix. Zwijgen de Raddraaiers dan kan hen een hoge boete te wachten staan, of erger: verzegeling van de drukpers.’
Tijd voor actie
‘Eigenlijk is het jammer dat de rechtzaak nooit heeft plaatsgevonden’, kijkt Post nu terug. ‘We waren destijds zeer verrast dat die vervolging juridisch kennelijk kon, en eigenlijk zou ik wel willen weten of het ook nu nog steeds kan. Een uitspraak was wel interessant geweest.’ Volgens Cia Franssens is de voorzitster van de toenmalige Stichting Raddraaier uiteindelijk een of twee keer verhoord maar verzandde de zaak in eindeloze procedures en liep alles na de steunbetuigingsadvertentie in 1986 in De Volkskrant met een sisser af. Post: ‘Den Haag wilde Bluf! tot de orde roepen, maar de Amsterdamse politie had daar eigenlijk helemaal geen trek in. Ze wisten ook wel dat er dan wel weer een ander blaadje zou verschijnen.’
De advertentie was inderdaad bedoeld als steun aan Raddraaier, zegt Didde, maar genereerde bovendien weer nieuwe publiciteit rond de onthullingen in Bluf! een jaar eerder: ‘Tsjernobyl was net ontploft. Het was tijd voor actie.’
Zelf doen
Terug naar het begin, eind jaren ’70. De kraakbeweging was vooral ook een ‘doe-het-zelf’ beweging, legt Post uit: ‘Als er verbouwd moest worden dan werd je bouwvakker. En als je een blaadje wilden maken dan werd je drukker. “Zelf doen” werd een soort ideologie, je wilde niet bij de gevestigde orde horen. Dus we begonnen te stencilen, en van het een kwam het ander.’
Franssens: ‘De Raddraaier werd in 1978 opgericht, mede op initiatief van mensen van de aan de PSP verbonden drukkerij De Bevrijding. Het moest een actiedrukkerij worden, los van politieke partijen. Maar wel een op ideële basis. Onderwerpen als Chili, Argentinië, Zimbabwe, kernenergie, Kalkar, Dodewaard – er viel een ongelooflijke hoeveelheid drukwerk te produceren.’
Didde: ‘Steden als Arnhem, Nijmegen, Den Bosch, Leiden en Den Haag hadden allemaal zo hun ‘Raddraaier-achtige drukkerij’ om het radicaal-alternatieve circuit te voorzien van pamfletten en krantjes.’ Öfner: ‘In Amsterdam, waar kraken ook een heel buurtgebonden activiteit was, had je zelfs verschillende actiedrukkerijen – Luna, PET, Mirakel, Virginia. En later bijvoorbeeld ook Las Muchachas en Primavera.’
Bluf!
In 1982 ontstond Bluf!, als vervolg op de Kraakkrant. ‘Dat was allemaal té lokaal, té Amsterdams’, verklaart Post. ‘We wilden ook andere thema’s dan alleen kraken behandelen en niet alleen voor de eigen club schrijven. Politiek engagement, internationale solidariteit, een autonome blik op de wereld. Het werd tijd voor een ander blad.’ Didde: ‘Kernraketten, Woensdrecht, Sandinisten, Noord Ierland, Baskenland: alles kwam samen in Bluf!.’
Öfner: ‘Vrijheid van meningsuiting en het naar buiten brengen van geheime informatie waren belangrijk in die tijd van achterkamertjespolitiek. En de gevestigde media vonden het daarbij wel zo prettig om te kunnen citeren uit Bluf!.’
Didde: ‘Er was destijds ook nog geen Wet Openbaarheid Bestuur om documenten te kunnen bemachtigen. Inbreken was dus een manier om aan informatie te komen. Wat dat betreft zie ik het verschil niet met de hedendaagse klokkenluiders als Ad Bos (bouwfraude, red.) of de Staat der Nederlanden die zich een gestolen schijfje met gegevens over zwart geld in Liechtenstein aanschaft.’
Vervolging en inbeslagname
Het zijn niet de onthullingen maar de publicatie van de namen en adressen van betrokken ambtenaren die in 1985 de vervolging van de Raddraaier veroorzaakte. Didde: ‘Het werd allemaal veel te serieus genomen. Als je die oproep goed leest, is het voor meerdere uitleg vatbaar, maar achteraf bekeken waren we als redactie natuurlijk veel te naïef. We konden niet bevroeden dat er gekken zouden zijn die daadwerkelijk een lap met benzine door de brievenbus van de ambtenaren zouden duwen.’
In 1987 werd het nog een stuk serieuzer toen de politie bij de Raddraaier een oplage van Bluf! in beslag nam en ook het complete filmarchief meenam, vanwege de publicatie van geheime BVD-documenten. Franssens: ‘Maar ze vergaten de platen.’ Nog diezelfde nacht werd een nieuwe oplage geproduceerd [EBb: bij Luna Negra – zie reactie] die alsnog op Koninginnedag werd verspreid.
Vrijheid van meningsuiting
Franssens herinnert zich nog protestacties tijdens Grafivak tegen de politie-inval, waarbij ze op steunbetuigingen uit de branche mocht rekenen. Maar het duurde nog tot 1994 1995 [EBb: zie ‘Case of Vereniging Weekblad Bluf! versus The Netherlands‘] voor de Europese Commissie voor Mensenrechten oordeelde dat de Nederlandse Staat met de inbeslagname van Bluf! het recht op vrijheid van meningsuiting met voeten had getreden: ‘De pers heeft in een democratie een waakhondfunctie. Ook informatie die de staat beledigt, schokt of verwart, valt onder de vrijheid van meningsuiting.’
Inmiddels was Bluf! al in 1988 opgeheven, en drukkerij Raddraaier was van een Stichting omgevormd tot een BV. Didde: ‘De linkse beweging veranderde eind jaren ’80 sterk. Mensen knapten af op het geweld in de Staatsliedenbuurt en van Rara, en gingen wat anders doen. Of ze professionaliseerden en belandden in officiële organisaties en de politiek.’
Franssens: ‘Dat was voor Raddraaier ook het moment om het roer om te gooien. Dat zorgde intern voor enorm veel discussies, maar uiteindelijk hebben we de slag naar professionele kwaliteitsdrukkerij wel kunnen maken.’ Öfner: ‘Er is een enorm verschil tussen de Raddraaier van voor 1990 en daarna.’ Franssens: ‘Maar het idealisme is gebleven. We hebben bijvoorbeeld pas nog, met ondersteuning van andere drukkerijen en het KVGO, mensen in Somalië geholpen een drukkerij op te zetten zodat ze daar een krant kunnen publiceren.’ Didde: ‘Geen vrijheid van meningsuiting zonder drukpers!’
Tetterode of Rode Tetter?
Bij alle (politieke) commotie over de vermelding van ene ‘Jaqueline Kramer’ in de inmiddels beruchte ‘Bluf!-advertentie’ viel het kennelijk maar weinigen op dat ook ‘Tetterode’ zich onder de mede-ondertekenaars bevond. Toenmalig Tetterode MT-lid Henk Gianotten noemt de vermelding van het Amsterdamse handelshuis desgevraagd ‘saillant’.
‘Het gaat hier om een advertentie uit juni 1986. Toen zaten we in de Willem de Zwijgerlaan en zaten de krakers in de Rode Tetter. Wellicht hebben die krakers de naam Tetterode destijds verstrekt. Tetterode heeft beslist meer impact dan de Rode Tetter!’
‘Tetterode leverde destijds wel machines en materialen een alternatieve drukkers. Maar puur commercieel gezien waren de belangen bij de grote drukkers, waaronder de Staatsdrukkerij, zeer groot. Bluf was tegen de overheid. Dat Tetterode (de toenmalig directie zeer goed kennende) Bluf zou steunen, kan ik mij dus niet voorstellen. En inbraken door Bluf zou men – denk ik – nooit openlijk steunen.En dus al helemaal niet door middel van een advertentie.’
‘Ik was toen MT-lid (vanaf 1977) en hield me ook toen al bezig met pers en voorlichting en zou hier beslist van gehoord. Mij is echter niets bekend over enige steun aan Bluf.’
‘Mij is wel bekend dat enige medewerkers van Tetterode destijds niet onsympathiek stonden tegenover allerlei drukkerijtjes waar in het begin met schrijfmachinetypografie, plakletters en klein-offset ook actiedrukwerk vervaardigd werd. Wat te denken van Augustin & Schoonman en Jan de Jong!’
‘In de zestiger en zeventiger jaren waren er de stringente regels over het niet mogen beleveren (loodletters, loodzetmachines en boekdrukpersen) aan niet-erkende bedrijven. Wij steunden toen formeel allerlei regelingen van de werkgevers maar waren ons er tegelijkertijd ook van bewust dat deze regels de bedrijfstak en de handel in machines en materialen op lange termijn geen goed deden. Dus hielpen we de alternatieve drukkers soms ook uit sympathie. Maar in 1986 waren al die regels niet meer nodig; we hadden immers PostScript, DTP en offset!’
Nu dat wordt hier activistischer voorgesteld dan het was. De kaart had ik officieel geleend van het Rijks Instituut voor Oorlogsdocumentatie (RIOD nu NIOD) op de Herengracht vlakbij de Vijzelstraat. Ik was toen conservator bij de Universiteitsbibliotheek, dus dat kostte geen moeite. De foto-afdeling van de UB heeft toen voor mij een hele goede reproductie van de originele kaart gemaakt. Die kaart was in historisch/academische kringen wel bekend, maar er werd weinig aandacht aan gegeven. Te weinig in mijn visie.
In het begin van de zeventiger jaren deed ik veel eigen onderzoek bij het RIOD, zeker omdat wij als buurtactivisten beter wilden begrijpne wat de geschiedenis nu was van de Nieuwmarkt en aanpalende buurten en hoe het kwam dat de Oostelijke Binnenstad in WWII zo ten onder ging. Een van de standaardwerken, De Ondergang, van presser noemde dde gruwelijke ‘stippenkaart’ door de gemeentelijke diensten van Amsterdam in opdracht van de Nazis gemaakt. Er werd zelfs voor overgewerkt op het stadhuis. Ik heb toen het origineel van die kaart bij het RIOD opgevraagd en kwam in een soort kast met hangers waaran die kaart hing. Dat maakte destijds diepe indruk op mij: “Ieder stip = 10 Joden” staat in de legende van die kaart.
Toen later het Joods Historisch Museum een nieuwe vestiging kreeg aan het Jonas Daniel Meijerplein… had ik contact met één van de conservatoren daar. Ik zei hem dat die kaart er cooral zou moeten komen te hangen. Dat gebeurde NIET.. zo kwam het dat bij de opening van het nieuwe Joods Historisch Museum ik een manifest met en over deze kaart publiceerde en wel als een bijlage bij BLUF… ik heb de drukkosten toen zelf nog bijgedragen… dat er met dat nummer ook andere conflicten waren is toevallig.
Ik heb er in mijn blog De Hinkende Bode, The Limping Messenger uitgebreider over geschrven.. wellicht lees iemand ooit dit kleine hoekje op.. dit is de link https://limpingmessenger.com/2016/01/31/holocaust-herdenking-wertheimplantsoen-2016-geen-hand-in-eigen-boezem/ Tjebbe
Ik ontving van Hans Schoolenberg onderstaande reactie op dit artikel – met belangrijke aanvullende informatie: