DTG stopt eind dit jaar met het papieren telefoonboek. De uitgever spreekt van een afscheid van een ‘iconisch boekwerk’, maar de afgelopen tien jaar stuitte de gedrukte telefoongids ook op steeds meer kritiek – van #stopdetelefoongids tot ‘Sterftelefoongidssterf.nl’.

Facsimile heruitgave van ‘Naamlijst voor den telefoondienst’ uit 1915 door Van Boekhoven-Bosch in 1988
Gisteren kwam ik toevallig in het bezit van de ‘Naamlijst voor den telefoondienst‘ van januari 1915, een 760 pagina’s dik boek met daarin alle namen van de op dat moment ongeveer 75.000 Nederlandse telefoonbezitters. Het is een exacte heruitgave, die eind 1988 door Van Boekhoven-Bosch in een gelimiteerde oplage werd verspreid als relatiegeschenk.
Het begeleidende kaartje wenst de ontvanger, onder de kop ‘Omzien naar de toekomst’, niet alleen een voorspoedig 1989, maar bevat bovendien het nieuws dat ‘vanaf volgend jaar Van Boekhoven-Bosch (…) in samenwerking met de SDU alle nieuwe telefoongidsen’ gaat drukken. De gids verschijnt dan in 50 regionale edities. In het ‘gigantische dagelijkse telefoonverkeer spelen die gidsen nog altijd een belangrijke rol’, stelt de drukker.
In 2008 bedraagt de totale oplage van de Nederlandse telefoonboeken 7 miljoen exemplaren. Maar lang niet iedereen stelt de huis-aan-huisbezorging ervan dan nog op prijs. Ik schreef daarover op dit blog en in mijn columns voor vakblad Graficus:
“Mission accomplished”, jubelde de website Stopdetelefoongids.nl in april 2010: de ongevraagde toezending van de papieren telefoongids kon voortaan ook eenvoudig via internet worden stopgezet. Toch ging het daarna kennelijk niet voor iedereen snel genoeg, want in juli 2012 blies het weinig subtiel genaamde Sterftelefoongidssterf.nl de discussie nieuw leven in: waarom worden er nog altijd jaarlijks miljoenen telefoongidsen gedrukt en huis-aan-huis bezorgd?
Stopdetelefoongids.nl stelde zich in 2008 als doel: “Het beschikbaar hebben van een simpele manier om je uit te schrijven voor een dienst waar je nooit om gevraagd hebt, en het wijzen van De Telefoongids op zijn plicht om een beetje aan het milieu te denken.” Tijdens een uitzending van het consumentenprogramma Kassa in 2010 , waarin columnist Alexander Klöpping een betoog tegen de verspreiding van telefoongidsen hield, kregen de initiatiefnemers hun zin: voortaan zouden ‘vier klikjes’ volstaan.
Over het milieu wordt in Kassa dan trouwens nauwelijks gesproken. De telefoongidsen verbruiken jaarlijks ‘twee voetbalvelden vol pallets met papier’, aldus Kassa – maar daar blijft het verder wel bij. Toch maakt De Telefoongids (DTG) er sindsdien wel degelijk meer werk van. In de gids, gedrukt op voor minimaal 50 procent gerecycled papier met FSC-keurmerk én Europees Ecolabel, staat anno 2012 een veel uitgebreidere milieuverantwoording. [update 11-01-2018: in het colofon van de telefoongids staat anno 2018 nog slechts dat ‘het gidspapier voor een groot deel opnieuw als grondstof voor de papier- en kartonfabricage kan worden toegepast. Daarom verzoekt DTG gebruikers vriendelijk om verouderde of overbodig geworden gidsen met het oud papier mee te geven’. EBb]
Uit onderzoek van de programmamakers bleek dat slechts 45% van de respondenten de papieren telefoongids daadwerkelijk gebruikt voor het opzoeken van telefoonnummers, en dat 58 procent de gids liever niet meer ontvangt. Volgens Kassa zijn de 7 miljoen gidsen jaarlijks goed voor een half procent van het totale papierverbruik in Nederland en wordt ruim 30 procent van die gidsen direct bij ontvangst weer weggegooid.
In de televisie-uitzending ging het vervolgens vooral over de betrouwbaarheid van die cijfers – volgens De Telefoongids zelf wordt bijvoorbeeld ‘maar’ 15 procent van de gidsen direct weggegooid. Maar dat zijn er dan nog altijd meer dan 1 miljoen. Martijn van Dam, Tweede Kamerlid voor de PvdA, riep op tot een ‘opt-in’ mogelijkheid waarbij alleen mensen die aangeven dat ze die gids wél willen ontvangen zo’n papieren exemplaar in de bus krijgen. Een systeem dat een week later prompt in België werd ingevoerd door de Minister van Vereenvoudigen, Vincent Van Quickenborne.
[update 11-01-2018: het opt-in systeem bestond ook in 1915 al. Volgens de ‘Zeer belangrijke mededeelingen’ voorin de gids kunnen ‘Zij, die van elk nieuwe uitgaaf van de Naamlijst voor den Telefoondienst een of meer exemplaren wenschen te ontvangen, zulks aan het Rijkstelegraaf- of Hulptelegraafkantoor ter plaatse opgeven, in welk geval voor geregelde toezending zal worden zorg gedragen’. EBb]
Ook hier geldt natuurlijk weer dat de oplagecijfers, aangevuld met een liefst zo hoog mogelijk raadpleeggehalte, de basis onder het verdienmodel vormen. En dus, concludeerden deskundigen in het vakblad Adformatie, gaat deze Kassa enquête De Telefoongids advertentieomzet kosten. Terwijl het, denk ik, toch best anders kan. Want waarom zou je overbodig of ongewenst drukwerk blijven maken? Misschien heb je bij het gericht versturen van gepersonaliseerde gidsen aan welwillende ontvangers zelfs wel een beter verhaal voor je adverteerders. De kracht van drukwerk zit niet in de aantallen, maar in het nut, de noodzaak en de effectiviteit. En dat de Belgische Minister van Vereenvoudigen er 38.000 bomen mee denkt te sparen en bovendien 1.512 ton minder CO2 uitstoot veroorzaakt, is toch maar mooi meegenomen.
Dezelfde Alexander Klöpping graaft de strijdbijl in 2012 weer op. Zijn actie-site Sterftelefoongidssterf.nl doet niets anders dan direct doorlinken naar de website van De Telefoongids – naar de pagina met het opzegformulier om precies te zijn. Een twitter-berichtje over ‘het dodebomenmonster dat de Telefoongids heet’ trekt vervolgens de nodige aandacht – niet alleen van sympathisanten, maar ook van DTG. Het bedrijf stuurt Klöpping een boze brief, waarin hem ernstige reputatieschade wordt verweten. Spoedig bemoeien zich echter ook de campagne-voerende politici met de zaak. Als DTG vervolgens stelt dat zij wettelijk verplicht zou zijn de gidsen te verspreiden, lijkt al snel een nieuwe verkiezingsbelofte geboren: “Dan wijzigen wij die wet!”
Stopdetelefoongids.nl schreef in 2010 dat het hoopte de domeinnaam over te kunnen dragen aan De Telefoongids, zodat het bedrijf er zelf gebruik van zou kunnen maken. Dat is er kennelijk niet van gekomen: de website is sinds die laatste update vrijwel onveranderd gebleven. Alleen het twitter-venster is in augustus 2012 weer tot leven gekomen, dankzij een aantal nieuwe #stopdetelefoongids tweets.
DTG liet in een persverklaring weten: “De Telefoongids is voornemens met de distributie van de papieren editie door te gaan zolang er voldoende vraag is vanuit consumenten en MKB-klanten en wanneer dit bedrijfseconomisch rendabel blijft.”
“Nu uit onderzoek blijkt dat ook ouderen steeds meer online zijn en willen zijn, en dat nog slechts 2 procent van de gebruikers de papieren gids onmisbaar vindt, heeft DTG besloten om per eind 2018 definitief te stoppen met de verspreiding van papieren telefoongidsen”, schrijft de uitgever. Dat afscheid zal niet onopgemerkt blijven: DTG gaat de publicatie van gedrukte telefoongidsen “in stijl afsluiten met een speciale editie. De laatste Telefoongids & Gouden Gids wordt een uniek bewaarexemplaar en kan na verschijning nog een paar jaar gebruikt worden. Klanten en gebruikers van DTG hebben al belangstelling getoond voor een speciale vermelding in dit bewaarexemplaar. Aan het verschijnen van de laatste papieren Telefoongids zal in elke regio speciaal aandacht worden besteed.”
Voor de liefhebbers
Volgens COMM – Museum voor Communicatie werd in 1881 het eerste Nederlandse telefoonboek gedrukt. Dit was 5 jaar nadat Alexander Graham Bell patent op de telefoon had aangevraagd. Deze gids had slechts 49 adressen en telefoonnummers en werd niet huis-aan-huis verspreid. Je kon hem wel inzien bij de telefooncentrale. In 1913 waren er in Nederland zo’n 75.000 telefoonaansluitingen en kon deze worden ingezien op het postkantoor. Het Haagse museum heeft bijna alle uitgaven van telefoongidsen sinds 1904 in de collectie en zelfs een exemplaar uit 1884 is er te vinden. (Voor de liefhebbers: de Nederlandse telefoongidsen van tussen 1904 en 1950 zijn hier digitaal beschikbaar. De ‘Naamlijst voor den telefoondienst’ van 1915 is dankzij een internetproject uit 2002 ook online doorzoekbaar )
Ed, wist je dat de (amerikaanse) telefoongids een belangrijke rol heeft gespeeld bij het ontstaan van Direct marketing? https://t.co/KzPdRNMyX5
— Jeroen Balke (@JeroenBalke) January 11, 2018
Een trieste maar verstandige stap van de uitgever. Dat er een iconische afscheidseditie komt juich ik van harte toe. Vooral voor de jongere gebruikers van smartphones is het waarschijnlijk een uniek object waarvan ze de waarde pas over enkele decennia zullen inzien. Mijn verzameling van telefoons en piepers van de afgelopen 25 jaar vind ik ook nu pas belangrijk. De verwijzing naar de speciale editie van van Boekhoven-Bosch en de SDU herinnert mij aan het afscheid van de telefoonboekenproductie bij de Staatsdrukkerij. In 1959 was de productie nog in lood met teletypeproductie op regelzetmachines. In 1963 werkte ik zelf korte tijd mee aan de invoering van het Kodak Listomatic-systeem waarbij met behulp van Friden-toetsenborden abonneegegegevens werden aangebracht op Hollerith-kaarten die met behulp van kaartensorteermachines werden gerubriceerd en ingedeeld en vervolgens werden gefotografeerd op een Kodak kaartencamera waarbij stroken film werden belicht. Die negatiefstroken werden ontwikkeld in filmontwikkelmachines en op stand geponst. Via gestandaardiseerde verwerkingsmethoden ontstonden pagina’s en drukvormen waarvan uiteindelijk de offsetplaten werden belicht. Op de gloednieuwe Wifag offsetrotatiepersen drukte men de katernen van de telefoonboeken voor de PTT. Toen ze in Utrecht de productie overnamen waren er geen Listomatics meer en ook nauwelijks nog Digiset CRT-belichters om de pagina’s te kunnen belichten. Niet veel later schakelde men over op PostScript belichters en 10 jaar later waren het op PostScript gebaseerde Computer to Plate-belichters die werden ingezet voor de plaatproductie. Het prepress-deel veranderde in die periode waanzinnig wat betreft techniek. In de ruim 55 jaar dat er gebruik gemaakt werd van de offsetrotatietechniek om de telefoonboeken en Gouden Gidsen te produceren is er ook veel veranderd op het gebied van procesoptimalisatie die er uiteindelijk toe leidde dat de productie van het drukwerk naar het buitenland werd verplaatst. Het KVGO hoeft nu dus niet te reageren want Nederlandse drukkers worden niet geschaad door deze maatregel.