Zaterdag werden in Amsterdam, tijdens het ‘Papier Hier’ evenement, de “Bestverzorgde Jaarverslagen” gepresenteerd. En dat was, na 55 jaar, de laatste keer: de competitie houdt er, na een nieuw dieptepunt in het aantal inzendingen (58), mee op.
“Wat digitaal kan gaan, gaat digitaal“, constateert het juryrapport mistroostig: “Daarmee is de toekomst van het gedrukte jaarverslag en van De Bestverzorgde Jaarverslagen geschetst. Niets dat daar nog iets aan verandert. Ook niet de vele voordelen van drukwerk ten opzichte van de digitale media.” Mogelijk komt er toch nog een vervolg: “Wat de jury betreft wordt de bekroning onderdeel van een jaarlijkse allesomvattende beoordeling van typografisch werk: gedrukt en digitaal.” Op de achterzijde van het juryrapport staat alvast een suggestie: “2012 -typographic awards”
Tot de laatste Bestverzorgde Jaarverslagen ooit werden uitgeroepen: de Mondriaan Stichting (ontwerp Mainstudio), de Rijksakademie van Beeldende Kunsten Amsterdam (Onomatopee), SNS Reaal Fonds (Irma Boom Office), Zeebelt (Koen Geurts.nu) en Woonpunt (Zuiderlicht). Dat laatste jaarverslag kreeg bovendien een bijzondere vermelding als ‘Best of the Best‘ van de jury – die daarmee ook een statement leek te willen maken: “Voorbeeldig! Drukwerk in optima forma! Daar kan geen beeldscherm tegenop!“
Uiteindelijk gaat het om de cijfertjes…. terug naar de essentie van een jaarverslag. Het zand uit de ogen….
Jammer dat ze destijds niet gepoogd hebben om zowel de gedrukte uitvoering als de digitale uitvoering(en) te jureren.
Dat moet je natuurlijk doen met een jury die alle uitvoeringen vakkundig kan beoordelen. Door de (destijds) directe link met o.a. het KVGO kon men dat bij de opkomst van het digitale jaarverslag hoogstwaarschijnlijk niet realiseren.
Bij een toekomstige beoordeling van ‘breed toegepast typografisch werk’ zal een beoordeling van de digitale media – volgens mij – uiteindelijk toch moeten.
Of de echte ‘papierjongens’ dat nu leuk vinden of niet.